Dikkebus
De naam betekent 'dicht struikgewas', de eerste bebouwing in Dikkebus zou een jagershut midden in de bossen zijn geweest. Van de bossen van weleer is nu nagenoeg niets meer over, vooral tijdens WOI is er veel hout gekapt. De naam Dikkebus komt voor het eerst voor in 1072 toen een ridder Fulpold en zijn vrouw Ramburga kloosterwoningen oprichtten op een plaats die Thiggebusch heette. In Atrecht (tegenwoordig Arras in Frankrijk) ligt een charter van 13 oktober 1093 waarin de naam Thicebus voorkomt. Ook in de geschriften van de abdij van Voormezele komt de naam meermaals (in verschillende schrijfwijzen) voor.
De geschiedenis van Dikkebus is onlosmakelijk verbonden met de Abdij van Voormezele. Het waren de monniken die het bos in Dikkebus begonnen te rooien en zij damden de Kemmelbeek ook af in 1320 (bevolen door Robrecht van Béthune, Graaf van Vlaanderen). Zo ontstond Dikkebusvijver, die altijd heel belangrijk geweest is (en nog altijd is) voor Ieper.
In 1680 werd er ook een verdedigingstoren gebouwd door Vauban, als deel van het verdedigingsnetwerk dat rond Ieper gebouwd werd (onder meer de Vestingen, waarvan er nu nog een deel rond de stad ligt). Rond 1795, ten tijde van de Franse bezetting, was Dikkebus kantonhoofdplaats voor de gemeenten Dikkebus, Reningelst, Vlamertinge, Voormezele en Westouter.
Dikkebus lag gedurende de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) op een belangrijke bevoorradingsroute en werd nagenoeg dagelijks beschoten. Van het dorp bleef niets dan een ruïne over. Ook het kasteel van Dikkebus, dat bij het kruispunt Hallebast stond, werd platgebombardeerd en is niet meer heropgebouwd. Er zijn nog heel wat aandenkens aan de Eerste Wereldoorlog, vooral Engelse kerkhoven en het gedenkteken voor de gesneuvelde parochianen. Dienstdoende pastoor Achiel Van Walleghem, beter bekend als de Kapelaan van Dikkebus, hield zorgvuldig een dagboek bij over het verloop van de oorlog in de parochie Dikkebus en de omliggende dorpen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dit is dan ook een van de unieke waardevolle documenten over het dagelijkse leven in die periode. Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van het begin van deze oorlog werd het boek opnieuw uitgegeven in een hertaling door Willy Spillebeen.
(Bron: Wikipedia)